Overweging van diaken Rob Mascini op zondag 7 aug, voor de Groenmarktgemeenschap
De overweging sluit goed aan bij de Lezing: 1e brief van Paulus aan de Hebreeën 11 en bij het Evangelie volgens Lucas 12, 22-34. (Weest niet bevreesd, kleine kudde: het heeft Uw vader behaagt u het Koninkrijk te schenken. Verkoopt uw bezittingen en geeft aalmoezen; verschaft u beurzen die niet verslijten, en verwerft een onuitputtelijke schat in de hemel, waar geen dief bij komt en geen mot hem bederft. Waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn.)
Zusters, broeders, lieve mensen hier van de Groenmarkt
Vorige week lazen we over volle schuren, grote rijkdom.. een boer die zijn toekomst verzekerd zag… “De dwaas” zei Jezus… toen. Na alles wat u vorige week gehoord hebt over de toekomst van uw kerk dacht ik aan die pastoors van vroeger in deze stad… volle kerken… bloeiend geloof, niet weg te denken uit deze zo katholieke stad Haarlem. Maar de pastoors zijn weg, de kerken zijn dicht, omgebouwd, afgebroken, weg.… “hoe dwaas” zegt Jezus misschien ook wel tegen hen: “Dat rijke katholieke leven”…. “Verschaft u beurzen, verschaft u een rijkdom die niet verslijt.” Zijn de laatste woorden van Jezus. Mijnheer pastoor, vertel ons.. Waar ligt uw, onze rijkdom…?
Hier in Haarlem stond een kerk van Franciscus. Franciscus, hij leefde in een tijd dat de oude Bavo hier als kathedraal gebouwd werd. Overal in de wereld pronkte het goud en zilver. Kerken vol. Maar Franciscus zocht de vogels op en de bloemen. En niet perse de mooiste. De wolf en de vissen waren zijn vrienden. Misschien dacht hij wel aan die gekke boer van vandaag… die boer die leerde van raven op zijn land en onkruid op zijn veld. U weet wel die grote zwarte vogels die moeten leven van het zaad op de akker. Die boer leerde van die beesten dat er ook nog een God is. En die God vraagt niet van jou dat jij als vogel mooie liedjes fluit. Mooie veren hebt om mee te pronken. Die God vraagt helemaal niets van jou… Die God geeft alleen maar… maak je niet druk over wat je zult eten… maak je niet druk over je toekomst, over je geld. Hij zag vogels die leefden van wat God hen gaf. Vogels die vrolijk zich aan geen hek of wet hielden, vliegend over erfgrenzen heen. En die boer leerde van de bloemen op het veld… hoe prachtig waren ze niet gekleed? O ja het was onkruid.. het verstikte het graan… en het kroop altijd door onder je hek door naar ongekende plekken. Raven en onkruid…
In Haarlem stond een kerk van Franciscus… een kerk die rijk was met die mensen die het ook niet moesten hebben van hun mooie veren en hun mooie liedjes.
De broeders en zusters van Franciscus in deze stad zagen ze fladderen en bloeien in onze straten, buurten, portieken, tehuizen. En juist in deze kerk van Franciscus willen we ze nog steeds zien. En ja wij en de wereld en die kerk met zijn prachtige kathedraal kan leren van hen. Voor de kerk van Franciscus, voor ons.. Ze zijn broeder raaf en zuster brandnetel. Die man, die vrouw, oud, alleen, die het leven niet aankan… die mens misschien wel bij jou, bij mij in de straat, die mens die altijd aandacht vraagt. “Zeurpiet” zeggen de buren. “Zou hier niet moeten wonen” zegt een ander. “Daar is de zorg toch voor” zegt de familie. In de tijd van corona werd die oude mens die op Intensive care aanklopte ‘dor hout’ genoemd… lastige vogels.. niet tegen te houden… brandnetels en distels die onder de hekken van rijke tuinen doorkruipen.
Maar de lammen en de blinden, de doven en de stommen, de mensen die vastlopen in alles wat er in het leven gebeuren kan, de mens met zijn beschadigingen in zijn geest en in zijn ziel. De man, de vrouw die we lastig vinden, duur en bij ons niet welkom, die zijn het die mooi zijn in de ogen van God… gekleed als Salomo en door God gekoesterd. Misschien zijn het wel de mensen met wie we geen raad weten in onze samenleving.. de mensen die geen formulier kunnen invullen… de draaideur patiënten van de GGZ.. de mensen van de straat, van de nacht.. die vreemde vogels die het van de zorg van God moeten hebben… ze maaien niet ze zaaien niet… God mag weten hoe ze leven. Broeders en zusters van Franciscus.. de oogappels van deze parochie. De oogappels van onzer buren, hier in deze straat.
Misschien zijn het wel de mensen die nooit een voet in die prachtige kathedralen zullen zetten. Rijkdom verblindt, geeft een zekerheid die vals is, geen toekomst heeft. We hebben het toch gezien bij al die mooie rijke kerken hier in Haarlem. De volle schuren van weleer. Het wordt feilloos aangevoeld door de mensen van de straat, de vogels van het vrije veld. Zal de laatste volle schuur met die immense koepel, die prachtige zang, die heerlijke liturgie, ook eens leeg zijn?
Oh ja, Onze schuur was ook al jaren leeg. En het ging hier al lang niet meer om die volle schuur, die volle kerk, met z’n prachtige missen. Wij hier, wij waren anders rijk, want de vogels van de straat, de bloemen van het veld, ze kwamen door een open deur naar binnen… niet massaal… maar genoeg om rijk te zijn aan de verhalen… verhalen, die zich verweefden met de verhalen van Jezus. Hier mocht je boos zijn, verdrietig, gek en tegendraads, oud, verslaafd, misbruikt, in de steek gelaten, mislukt in de liefde, door het leven kapotgemaakt. Hier zagen we de verhalen van Jezus: de lamme en de blinde, de stomme en de dove, de dode en het kind dat weggestuurd werd.
Kerkleiders dromen van volle schuren.. volle kerken, geld op de bank, als pensioen voor een toekomst…Een kerk met een open deur moet dicht. De rijkdom van die, deze schuur zet je niet op de bank. En dus zegt de boer Wat heb je aan zo’n kerk?” Geen pensioen, geen toekomst zegt de boer.
En wij…. Wij gaan op zoek naar een schuurtje waar we weer welkom zijn met de raven van het veld en het onkruid, met al die stekels en doorns. En zolang wij elkaar maar vast houden als broers en zussen van Franciscus zullen we dat schuurtje ook weer gaan vinden..
We gaan doen wat Jezus zegt: “verschaft u beurzen die niet verslijten, en verwerft een onuitputtelijke schat in de hemel, waar geen dief, bestuurder of andere hotemetoot bij komt en waar geen mot hem bederft. Waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn.”
Lieve mensen Grote schuren, volle kerken, met alle goud en zilver ze maken een mens niet rijk. Onze rijkdom vinden we waar ons hart is, een groot hart.