Overweging op Palmzondag
bij het lezen van Marcus 11,1-10 en het lijdensverhaal uit het Marcusevangelie.
Door: Fred Visser, 28 maart 2021
Op verschillende plekken in de wereld zijn mensen slachtoffer van een gewelddadig conflict. Plekken waar de staat de mensen hun wil oplegt. We kunnen denken aan de onlusten in Hong Kong of nu recent in Myanmar, waar het leger het volk zijn wil oplegt. Er zijn ook gebieden waar de staat zich verzet tegen de onderdrukking door een bepaalde groep die aan iedereen hun leefwijze wil opdringen. Denk aan Afghanistan. Of het trieste lot van het gewone volk in Syrië, waar de puinhopen nog altijd groot zijn en gewoon leven vrijwel niet mogelijk. Onderdrukking. Mensen worden vermorzeld vanuit het belang van één groep, meestal een economisch belang, vaak verhuld door mooie woorden, bijvoorbeeld van een godsdienst. Onderdrukking, mensen verliezen hun recht op vrijheid, hun recht op een eigen invulling van het leven, maar vaak ook de voorwaarden op een echt leven. Onderdrukking die zich ver weg afspeelt. Vindt onderdrukking alleen ver weg plaats?
Nee, het gebeurt ook hier, hier in ons eigen land, in onze eigen samenleving. Ook in veel verschillende vormen. Altijd heel verhuld. Verscholen achter mooie woorden en goede bedoelingen. De toeslagenaffaire heeft laten zien hoe mensen hier slachtoffer kunnen zijn van een vermorzelende overheid. Een overheid zonder menselijke maat. Die met de beste bedoelingen allerlei diensten heeft opgetuigd, met de verwachting dat alles goed was geregeld en dat ons systeem noodgevallen altijd zou herkennen. Nee dus, hoe hard mensen ook schreeuwden, ze werden niet gehoord. Ons rechtssysteem als backup functioneert soms niet. Gewone mensen zijn het slachtoffer. En ook elders in onze samenleving vinden allerlei vormen van onderdrukking plaats. Mensen ondervinden nog altijd uitsluiting en vormen van afwijzing vanwege hun ras of kleur. Vrouwen lijken gelijkwaardig in onze tijd, maar nog altijd krijgen ze voor gelijk werk minder betaald, hebben minder toegang tot hoge functies. Mannen benaderen vrouwen ongewenst met seksueel gedrag en vrouwen moeten dat maar accepteren. Het fnuikende is dat deze vormen van onderdrukking altijd schuil gaan achter vanzelfsprekendheden. “Zo doen we dat nu eenmaal.” “Zo hoort het gewoon.” Pas als je je inleeft in het gevoel van de ander die onderdrukt wordt, kun je beginnen te twijfelen aan die vanzelfsprekendheden en opent zich een weg naar bevrijding.
Strijd tegen onderdrukking kan groot en kan klein. Het begint altijd met het besef dat de ander er net zo één is als ik, dat de ander een zelfstandig persoon is met een eigen leven en een eigen gevoel. Dat serieus nemen is de opdracht. Als we de Thora, de eerste vijf boeken van de bijbel open slaan in het midden, het boek Leviticus, en we slaan daar het middelste hoofdstuk op en dan het middelste vers, dan lezen we:
“Iemand die als vreemdeling in jullie land verblijft, mag je niet onderdrukken. Behandel vreemdelingen die bij jullie wonen als geboren Israëlieten. Heb hen lief als jezelf, want jullie zijn zelf vreemdelingen geweest in Egypte. Ik ben de HEER, jullie God.” Dit is de kern van de Thora.
Jezus leven en zijn daden op zijn weg naar Jeruzalem – de stad van de uiteindelijke vrede – zijn allemaal statements om ons deze kern te leren. Hij is degene die ons deze kern voor heeft gedaan tot het uiterste toe. Hij moest het met zijn dood bekopen. De heersende klasse van zijn samenleving begreep zijn les niet, die mensen gingen uit van hun eigen gelijk, van hun eigen normaal, van hun eigen vanzelfsprekende opvattingen. “Zo doe je dat nu eenmaal.”
Deze man die de mensen liet zien hoe we kunnen strijden tegen onderdrukking, werd zelf slachtoffer van onderdrukking. Zijn boodschap, zijn leer werd door de bestuurders en controleurs in zijn samenleving niet begrepen. Zijn leer werd opgevat als een bedreiging voor de samenleving en de orde, en dus ook bedreigend voor de bestuurders zelf. Het klassieke verhaal. De mensen die opkomen voor recht en rechtvaardigheid, lopen grote risico’s naar de mate waarin ze mensen weten te bereiken en naarmate ze effectiever zijn. We weten van de opsluiting van Nelson Mandela, de moord op Bisschop Romero, de opsluiting van oppositieleider Navalny in Rusland.
Jezus wordt als een koning onthaald in Jeruzalem, wij onthalen hem als koning. Maar we onthalen hem als een koning van de rechtvaardigheid. Niet als een koning te paard, een heerser aan wie je de macht kunt aflezen. Nee, als een koning op een ezel, het vervoermiddel van het gewone volk. Hier in het Marcusverhaal vooral ook een koning van het gewone volk. Het plattelandsvolk uit Galilea, voor wie ze in het Jeruzalem van toen hun neus ophaalden. Kijk maar naar het eind van het Marcus-evangelie. Bij Marcus verschijnt Jezus niet aan de leerlingen in Jeruzalem, maar ze moeten om hem te ontmoeten naar Galilea – het land van het gewone volk.
Hoe onthalen we hem: door hem titels toe te roepen waaruit blijkt dat we het snappen. Zoals het volk in het evangelieverhaal het snapt. We zeggen met dat volk Psalm 118 na: “Gezegend hij die komt met de Naam van Adonnai, onze God”. En we kennen die Naam: de Naam die uitdrukt hoe we onszelf naar de ander moeten wenden; en de vreemdeling, de weduwe en de wees moeten liefhebben als onszelf.
Vandaag, Palmzondag, beginnen we de Goede week. We beleven met elkaar de laatste dagen van het leven van Jezus. We beleven de Sedermaaltijd met hem, waarin hij ons het mooiste teken geeft om elkaar te voeden met het brood van de hoop op het echte leven. We beleven zijn sterven aan het kruis, als de minste der minsten. Dat alles op weg naar Pasen, zijn opstaan uit de dood. Om ons voor te bereiden op die week lezen we nu het lijdensverhaal zoals Marcus het schreef.
Laten we met elkaar voelen: hier sterft de rechtvaardige, die ons heeft laten zien waar de bevrijding begint. Dat we leren: wij stoppen de onderdrukking.